Vlak bij de snelweg, daar waar de A27 de Flevopolder verlaat richting het Gooi, ligt een woonwijk in aanbouw: Almere Oosterwold. Het is de nieuwste wijk van de almaar groeiende stad Almere en een bijzonder stuk gebiedsontwikkeling. Zo vind je hier het erf Vliervelden dat onderdeel is van Stadsboerderij Almere: een biodynamisch bedrijf met akkerbouw, groenteteelt, zoogkoeien én een publieksfunctie. Wij – fotograaf en journalist – brengen een bezoek aan Vliervelden en gaan op zoek naar eigenaar Tom Saat. Samen met Tineke van den Berg startte hij in 1997 de Stadsboerderij, toen nog gelegen aan de rand van Almere, maar inmiddels omgeven door woonwijken. Vliervelden is hun tweede erf. Inmiddels telt het bedrijf zo’n 200 hectare grond, 180 zoogkoeien en worden er meer dan 20 verschillende soorten gewassen geteeld. De rondleidingen aan basisscholen, de boerderijwinkel en kinderopvang benadrukken de publieksfunctie. Volgens Triodos Groenfonds is de Stadsboerderij een mooi voorbeeld van een bedrijf dat bijdraagt aan een eerlijke, groene en sociale samenleving. Een bedrijf dat impact maakt én rendement oplevert, maar daarover later meer.

Stad en platteland: twee gescheiden werelden

Eigenaar Tom Saat vinden we op een heftruck, druk in de weer met grote kisten vol witte kool. Vliervelden bestaat uit zo’n 40 hectare grond dat in 2017 van de gemeente Almere aangekocht is, om het vervolgens naar eigen visie te ontwikkelen. ‘Vliervelden is nog jong,’ begint Tom, ‘maar de Stadsboerderij bestaat al sinds 1997. Destijds lag het bedrijf op de grens van stad en platteland. Voor ons een logische plek, omdat we bij mensen steeds meer interesse in landbouw en voedselproductie zagen. Het waren echt nog twee gescheiden werelden. De naam Stadsboerderij geeft aan dat het onze boerderij is, maar ook een beetje van de stad. Tegelijkertijd was deze locatie praktisch. Wilden we het vlees van onze zoogkoeien verkopen, dan moesten we dicht bij de mensen zitten. Je begint met een markt, er komt een winkel en zo gaat het rollen. We kunnen nu meer biologisch vlees verkopen dan we hebben. Door die publieksfunctie kunnen we bepaalde bedrijfsonderdelen rendabel maken. Het een bevrucht het ander.’

Power voor de bodem

De Stadsboerderij omschrijft zichzelf als biodynamisch. Tom legt uit dat dit een stap verder gaat dan biologisch boeren. Dynamisch komt van het Griekse dunamis (kracht). Je wilt het landbouwbedrijf dus zoveel mogelijk op eigen kracht laten boeren. ‘Biologische boeren gebruiken geen kunstmest, maar mest is wel noodzakelijk. Er is power nodig. Dat is de reden dat wij een gemengd bedrijf hebben, want de koeien zijn onmisbaar. In de winter staan zij op stal. Ze eten voedingrijk gras van eigen land en produceren mest. Die mest wordt gemengd met stro, dat ook van ons eigen land komt. Zo bouw je de hele winter aan een flinke composthoop en met de potstalmest die zo ontstaat, ga je de grond verrijken. In die zin gaat het om landbouw op eigen kracht.’ Tom wijst op de hooischuur en de voedersilo’s. Er liggen al enorme balen met stro en voer klaar voor de winter. En allemaal van eigen land.

Het zwarte goud

Vervolgens lopen we door naar de stal. Geen koe te bekennen, want de beesten lopen ’s zomers buiten. Er staat alleen een rij machines én er ligt een enorme bult mest, de productie van één winter. Het is het ‘zwarte goud’, zoals Tom dat noemt. ‘Die mest is het belangrijkst. In de polder heb je zware klei en die wil je zo luchtig mogelijk maken. Via de mest geven we de grond stikstof, kalium en organische stoffen. Het is de brandstof voor een vruchtbare bodem.’ Tom klimt bovenop de bult en graaft met z’n handen in de mest. Hij haalt een flinke zwarte brok naar boven. ‘Hier, moet je ruiken. Heerlijk toch?’ En inderdaad, dit is geen stinkende mesthoop, het doet eerder denken aan verse bosgrond. ‘Goede mest stinkt niet’, legt Tom uit. ‘Deze mest zit vol stikstof en koolstof. Als die stikstof is gebonden, ruik je ook geen ammoniak. Pas als dit in het bodemleven komt, wordt het on demand vrijgegeven. Als iedereen op onze manier zou werken, zou er geen stikstofprobleem zijn. Wat dat betreft dragen wij zeker bij aan de voedseltransitie.’

Biodiversiteit

‘Overigens vind ik biodiversiteit een groter probleem dan stikstof’, vervolgt Tom. ‘Bij ons is de biodiversiteit heel hoog – op de bloemen- en klavervelden zijn al 28 verschillende bijensoorten waargenomen. Logisch, want we gebruiken geen bestrijdingsmiddelen. Het wordt vaak nog ontkend, maar intensivering van de landbouw betekent achteruitgang van de biodiversiteit. Het systeem moet dus anders, maar dat is ingewikkeld. In Nederland hebben we een boerenstand gecreëerd die past bij de huidige methoden. Willen we een ander systeem, dan vraagt dat om andere kwaliteiten. En in feite ook om andere mensen. Ik zit soms tussen twee vuren. Ik pleit absoluut voor een andere richting, maar al die boeren die hier al generatielang zitten, snap ik ook.’

Ondertussen lopen we terug naar de boerderijwinkel waar we begonnen zijn. De potstal, hooischuur, winkel, voedersilo’s, de ontwikkeling van het erf. Stadsboerderij Almere heeft de visie op biologisch-dynamisch boeren mede kunnen realiseren dankzij Triodos Groenfonds. Bovendien zijn Tom en Tineke nog niet klaar. Zo kijken ze ook hoe ze hun machinepark kunnen verduurzamen, door bijvoorbeeld waterstof als brandstof te gebruiken. De eerste trekker wordt nu omgebouwd voor waterstof.

Impact en rendement

Willy Bulsink, fondsmanager van Triodos Groenfonds, geniet van het verhaal van Tom. Voor hem is Stadsboerderij Almere een prachtig voorbeeld hoe bedrijven impact inzichtelijk kunnen maken. ‘De Stadsboerderij is een mooi biodynamisch bedrijf, ze werken met een gesloten kringloop, en zoeken de verbinding met de bevolking. Die drie aspecten vinden wij heel belangrijk. Het is de reden waarom wij vooral in lokale projecten investeren. Vanwege onze holistische blik willen we dat zoveel mogelijk landbouw duurzaam of biodynamisch wordt.’

Want niet ieder duurzaam project komt in aanmerking voor een investering. Als groene beleggingsinstelling moet Triodos Groenfonds voldoen aan de regeling Groenprojecten van de overheid. Dit betekent dat minimaal zeventig procent van de bedrijven in de portefeuille van het fonds moet beschikken over een door de overheid afgegeven groenverklaring. Als groene beleggingsinstelling kunnen beleggers in het fonds mogelijk profiteren van een belastingvoordeel. ‘We hanteren strenge selectiecriteria. Bij al onze investeringen willen we zeker weten dat bedrijven bijdragen aan duurzame ontwikkeling, geen negatieve impact hebben en een positief rendement behalen. Want impact is belangrijk, maar rendement ook.’

Volgens Bulsink laten de projecten van Triodos Groenfonds een perfecte combinatie van impact en rendement zien. ‘De impact van onze projecten is inzichtelijk. Kijk naar Stadsboerderij Almere. Het zijn stuk voor stuk goede ondernemers waarin wij investeren. Rendement en impact gaan hand in hand. Juist duurzame ondernemers zijn door hun langetermijnvisie bezig met de risico’s en uitdagingen van morgen, wat wij weer zien als risicobeperkend.’

Artikel 9

Voor veel particuliere beleggers blijft het echter een zoektocht: wat is nu groen en waarmee maak ik écht impact? Regelgeving vanuit de overheid moet dit makkelijker maken. Zo is er wetgeving die ervoor moet zorgen dat beleggingsinstellingen zich niet duurzamer voordoen dan ze zijn, de zogenaamde Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). Het doel is om beleggers meer inzicht te geven hoe beheerders van beleggingsfondsen omgaan met duurzaamheid. De artikelen 6, 8 en 9 spelen hierin een belangrijke rol, waarbij artikel 9 het verst gaat (ook wel ‘donkergroen’ genoemd).

Triodos Investment Management beschouwt al haar fondsen artikel 9 volgens het SFDR framework, dus donkergroen. ‘Hiermee laten wij zien dat we veel verder gaan dan veel andere fondsen. Andere beleggingsfondsen hanteren vaak alleen een uitsluitingslijst om zo negatieve impact op het milieu of sociaal gezien, te voorkomen. Wij gaan verder. Wij kijken nadrukkelijk naar de positieve impact op de samenleving en investeren alleen in bedrijven die die positieve impact kunnen maken.’

De bodem is alles

Hier op Vliervelden is de kringloop gesloten en de blik op de toekomst open. Intussen zit Tom alweer op de heftruck. Al die kisten met kolen moeten immers weg. Maar hij heeft nog tijd voor één slotpleidooi. ‘Bodemvruchtbaarheid is het probleem waar alles in culmineert. Praten over klimaat heeft ook met verlies van bodemstoffen te maken. Voor mij is de bodem de basis. Na mijn studie bodemkunde begon ik als onderzoeker maar wilde uiteindelijk toch boer worden. De investeringen van Triodos Groenfonds hebben medemogelijk gemaakt wat er nu staat. En we zijn nog niet klaar. Het wachten is op de richting die Nederland kiest. Ondertussen bouwen wij verder, samen met de mensen om ons heen.’